Direct naar artikelinhoud
Syriëstrijders

Brusselse procureur-generaal: "Niet alle Syriëstrijders moeten naar België teruggehaald worden"

De Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle.Beeld Photo News

Niet alle Syriëstrijders tegen wie een Belgisch internationaal aanhoudingsbevel loopt, moeten ook aan België uitgeleverd worden als ze opgepakt worden. Afhankelijk van de situatie waarin de persoon zich bevindt, of het gevaar dat hij voor de Belgische samenleving betekent, moet het openbaar ministerie beslissen om net niet de uitlevering te vragen. Dat zegt Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle in zijn toespraak naar aanleiding van het nieuwe gerechtelijk jaar.

Sinds het uitbreken van de crisis in Syrië zijn minstens 417 mensen vanuit België vertrokken om de rangen van een terreurgroep te vervoegen in de jihadistische conflictzone in Syrië-Irak. Volgens de laatste informatie waarover het OCAD beschikt, zouden 288 geïdentificeerde personen zich nog steeds in het jihadistische conflictgebied in Syrië-Irak bevinden.

Volgens procureur-generaal Delmulle is het in de eerste plaats aan de politieke wereld om een antwoord te formuleren op de vraag tot terugkeer van die personen. In de mate dat er tegen hen een internationaal aanhoudingsbevel loopt en zij internationaal gesignaleerd zijn met het oog op hun uitlevering, meent de procureur-generaal dat ook het openbaar ministerie standpunt moet innemen en dus moet beslissen of het automatisch de uitlevering van alle foreign terrorist fighters  vraagt, dan wel geval per geval beoordeelt. 

Verantwoordelijkheid

"Ik meen dat het Openbaar Ministerie hier inderdaad een verantwoordelijkheid moet dragen die het loutere strafdossier overstijgt", zegt de procureur-generaal. "De uitvoering van een internationaal aanhoudingsbevel moet gebeuren na evaluatie door de bevoegde overheidsdiensten van de juridische en praktische haalbaarheid ervan én van het gevaar voor de Belgische openbare veiligheid."

"Het openbaar ministerie moet de uitlevering niet vragen wanneer uit de evaluatie zou blijken dat een terugkeer, zelfs onder de dekking van een gecontroleerde uitleveringsprocedure, op termijn een gevaar voor de openbare veiligheid inhoudt", gaat de procureur-generaal verder. 

"Bijvoorbeeld wanneer er geclassificeerde info voorhanden is dat een Belgische foreign terrorist fighter  van plan zou zijn, eens teruggekeerd en eens terug in vrijheid gesteld door de onderzoeksrechter of na het uitzitten van zijn straf, een aanslag te plegen in België of zijn terroristische activiteiten verder te zetten. Ik acht het van groot belang dat in deze problematiek het Openbaar Ministerie de loutere strafrechtelijke finaliteit overstijgt en ageert en meedenkt als onderdeel van de totale veiligheidsketen."